VN-hulpchef Martin Griffiths heeft dinsdag 125 miljoen dollar uit het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN vrijgemaakt om ondergefinancierde humanitaire operaties in 14 landen in Afrika, Azië, Amerika en het Midden-Oosten te ondersteunen.
Geconfronteerd met deze recordbehoeften is minder dan 30 procent van het beoogde financieringsdoel ontvangen.
‘Wrede realiteit’
“Het is een wrede realiteit dat bij veel humanitaire operaties hulporganisaties met heel weinig geld rondkomen, juist in een tijd waarin de behoeften van mensen hen dwingen om op te schalen”, aldus noodhulpcoördinator Griffiths.
“Dankzij de vrijgevigheid van een groot aantal donateurs kunnen we op rekenen CERF om enkele leemten op te vullen. Hierdoor worden levens gered. Maar we hebben ook individuele donoren nodig die hun steentje bijdragen – dit is een fonds voor iedereen”, vervolgde hij.
Stijgende behoeften
De recente injectie brengt de totale steun van het noodfonds dit jaar op ruim 270 miljoen dollar.
Dit is het grootste bedrag dat ooit is toegewezen aan het grootste aantal landen. Dit weerspiegelt de torenhoge behoeften en het feit dat de reguliere donorfinanciering geen gelijke tred houdt.
“De financiering groeit over het algemeen in absolute dollars. Het belangrijkste probleem is dat de behoeften groter zijn dan de groei, waardoor de financieringskloof groter wordt”, zegt OCHA-woordvoerder Jens Laerke.
De CERF-toewijzing van dinsdag zal helpen de humanitaire hulp op te schalen in enkele van de meest langdurige en verwaarloosde crises ter wereld, waaronder: Afghanistan ($20 miljoen), Jemen ($20 miljoen), Burkina Faso ($9 miljoen), Myanmar ($9 miljoen), Mali ($8). miljoen), Haïti ($8 miljoen), Venezuela ($8 miljoen), Bangladesh ($8 miljoen), de Centraal-Afrikaanse Republiek ($6,5 miljoen), Mozambique ($6,5 miljoen), Oeganda ($6 miljoen), Kameroen ($6 miljoen), de Bezette Palestijnse Gebieden ($6 miljoen) en Malawi ($4 miljoen).
Oorspronkelijk gepubliceerd in The European Times.